Werkboek Studielift123

24 Van beperkende naar motiverende overtuigingen Lesblok 30 minuten Onderwerp Zelfvertrouwen / zelfbeeld Boek Hoofdstuk 9, pagina 152-158 Werkblad 14 Werkvorm Groepsopdracht 14 Laat de leerlingen in stilte pagina 96-99 uit het theorieboek lezen. Leg aan de klas uit wat een beperkende overtuiging is: Je overtuigingen spelen een belangrijke rol in je leven en bepalen in belangrijke mate wat je kunt bereiken. Veel mensen hebben last van beperkende overtuigingen. Door beperkende overtuigingen kijk je met een negatieve bril naar jezelf en de wereld om je heen. Vaak heb je deze overtuigingen al als kind van huis uit meegekregen: Je weet niet beter, zo ben je nu eenmaal. Het zijn automatische gedachten die ons leven sturen. Gelukkig zijn er ook motiverende overtuigingen, deze helpen je vertrouwen in jezelf te vergroten. Ze geven je energie en helpen je bij lastige uitdagingen. Een affirmatie is een positief zinnetje dat je zo goed in je hoofd opneemt dat je er echt in gaat geloven. Het versterkt je gevoel over een gedachte. Het is een opmerking waarin je iets bevestigt wat je gelooft of graag wilt geloven. Door een affirmatie heel vaak te herhalen ga je er zelf sterk in geloven, waardoor je zelfvertrouwen groeit. Verdeel de klas in groepjes van 5 leerlingen (in ieder geval oneven aantallen). Laat de groepjes in kleine kringen gaan zitten. 1. De eerste noemt een beperkende overtuiging, bijvoorbeeld: Ik ben heel slecht in wiskunde. 2. De tweede buigt deze om naar een motiverende overtuiging of positieve affirmatie, bijvoorbeeld: Hoe vaker ik oefen voor wiskunde, hoe beter ik er in word. 3. De derde noemt weer een beperkende overtuiging, bijvoorbeeld: Dat lukt mij nooit. 4. De vierde buigt deze om naar een motiverende overtuiging, bijvoorbeeld: Ik geef niet op, want ik wil het graag. 5. De vijfde noemt een beperkende overtuiging, enzovoort. 6. De eerste buigt deze om, enzovoort. 7. Zorg dat elke leerling in ieder geval 2x aan de beurt komt en 1x een beperkende overtuiging en 1x een motiverende overtuiging of positieve affirmatie heeft kunnen benoemen. Laat aan het eind van de oefening elke leerling in zijn werkboek de meest bij hem of haar passende beperkende en motiverende overtuiging(en) opschrijven. Voorbeelden van beperkende overtuigingen • Ik moet goeie cijfers halen. • Ik ben altijd zo onzeker. • Dat lukt mij nooit. • Mijn manier is voor iedereen het beste. • Ik ben nu eenmaal slecht in wiskunde/Engels ed. • Niemand vindt mij aardig. Voorbeelden van motiverende overtuigingen • Ik mag mijn eigen grenzen aangeven. • Ik red mij wel. • Ik geef niet op, want ik wil het graag. • Ik kan altijd nieuwe dingen leren. • Hoe meer ik oefen, hoe beter ik er in zal worden.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=