Theorieboek Studielift123

135 Hoe werkt het 5-G-model? Onze Gedachten bepalen onze Gevoelens en onze Gevoelens bepalen ons Gedrag. Ons Gedrag heeft weer bepaalde Gevolgen. Dit betekent dat niet de gebeurtenis bepaalt wat we voelen en wat we doen, maar onze gedachten over die gebeurtenis. Als we dit in een vergelijking zetten, ziet dit er als volgt uit: Gebeurtenis + Gedachten = Gevoel + Gedrag + Gevolg Het model geeft jou als volgt inzicht in de gevolgen van jouw gedachten: Gebeurtenis: Wat gebeurt er? Beschrijf de gebeurtenis alsof je door een camera kijkt: Hoe ziet het er uit? Welke geluiden zijn er? Wie zijn er bij betrokken? Gedachten: Wat zijn je gedachten bij deze gebeurtenis? Wat gaat er door je hoofd? Heb je de neiging de gebeurtenis te vergelijken met een eerdere gebeurtenis die niet goed afliep? Komen er oude gedachten naar boven? Gevoel: Wat voel je? Waar voel je het? Kun je het letterlijk in je lichaam voelen? Benoem welke van de vier B’s je voelt: Boos, Blij, Bedroefd (verdrietig) of Bang. Gedrag: Wat doe je? Gevolg: Wat zijn de gevolgen die uit de situatie voortkomen? Zijn er dingen veranderd, meer of minder geworden, anders geworden? Doordat bij een gebeurtenis mensen verschillende gedachten hebben, voelt en reageert iedereen anders. Neem het volgende voorbeeld waarbij je vier verschillende gedachten kunt hebben: er loopt een hond op je af op straat. 1. Die hond gaat mij bijten. Je voelt je bang en loopt waarschijnlijk naar de andere kant van de straat. 2. Die hond lijkt op de hond van mijn oma en die is heel lief. Je voelt je blij en je zult het beestje niet uit de weg gaan en misschien zelfs willen aaien. 3. Als de hond lijkt op jouw eigen hond en die is net overleden dan kun je je bij het zien van deze hond bedroefd voelen. 4. Misschien denk je wel dat die hond op de stoep gaat poepen en word je boos.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=