Theorieboek Studielift123

9 Met behulp van de volgende vijf stappen maak je je doelen SMART: Specifieke doelen stellen Omschrijf het doel duidelijk en volledig. Wat wil je bereiken? Wanneer gebeurt het? Welke delen van het doel zijn belangrijk? Waarom wil je dit doel bereiken? Voorbeeld: ‘Volgende proefwerkperiode wil ik betere cijfers halen’. Dit doel is niet specifiek, omdat niet duidelijk is wat je ermee wilt bereiken. Beter zou zijn: ‘Volgende proefwerkperiode wil ik voor alles minimaal een zes halen, omdat ik graag over wil gaan naar volgend jaar’. Meetbare doelen stellen Nu je specifiek weet wat je wilt, moet je ook zorgen dat dit meetbaar is. Hoeveel ga je doen? Hoe kun je dat meten? Wat is er af als het af is? Voorbeeld: ‘Ik wil op mijn volgende rapport voor alle vakken minimaal een zes hebben staan’. Acceptabele doelen stellen Bekijk je doelen eens goed. Ze moeten uitnodigen tot actie. De doelen moeten positief beschreven zijn. Er moet een actieplan zijn, wat ga je doen om je doel te halen. Voorbeeld: ‘Ik ga vier weken voor mijn proefwerkperiode beginnen met plannen en leren’. Realistische doelen stellen Doelen moeten uitdagend zijn, maar ook haalbaar. Als je eenmaal een doel stelt, ben je namelijk pas tevreden als je dat doel ook haalt. Moeilijke doelen kun je opsplitsen in kleinere, haalbare subdoelen. Voorbeeld: Als je als doel stelt dat je binnen een uur een boek wilt lezen, terwijl je niet kunt snellezen, dan is dit geen realistisch doel. Realistisch is dan bijvoorbeeld: ‘Het komende half uur ga ik dertig pagina’s lezen’. Tijdgebonden doelen stellen Wanneer begin je met de activiteiten? Wanneer ben je klaar? Wanneer heb je je doel bereikt? Voorbeeld: ‘Mijn werkstuk wil ik volgende week donderdag inleveren bij mijn docent’.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=